maandag 30 maart 2020

'Solo' bewegen in de openbare ruimte


Blijf thuis! Dat is het advies in tijden van deze Corona crisis. Maar een 'frisse neus halen' is toegestaan. Op mijn blogpagina, in mijn tweets en in mijn werk als docent en onderzoeker op Fontys Sporthogeschool promoot en stimuleer ik sport & bewegen in de openbare ruimte. Ook in deze tijd is het fijn om buiten te sporten & te bewegen. Alleen, of maximaal met twee anderen op anderhalve meter afstand van elkaar. Volg altijd de RIVM richtlijnen en adviezen! 

Afgelopen week postte ik op twitter elke dag een 'solo' beweegoefening voor in jouw eigen beweegvriendelijke omgeving. Deze oefeningen heb ik een poos geleden, samen met collega's Martin van Dijk en Karen van Hoye samengesteld. Ze zijn bedoeld om tijdens je wandeling in de natuur,  nog makkelijker aan de beweegrichtlijnen te kunnen voldoen. Deze beweegrichtlijnen vragen namelijk, naast 150 minuten matig tot intensief bewegen, ook spier- en versterkende oefeningen en het trainen van je balans.

En deze bot- en spierversterkende oefeningen kan je dus prima in je eentje doen! Voor al deze oefeningen geldt, de technische uitvoering is belangrijker dan de snelheid of het aantal herhalingen. Veel beweegplezier gewenst!

1. Loop over een omgevallen boomstam om je balans te oefenen. 



2. Ga op de boomstam staan. Spring er met twee voeten tegelijk weer vanaf.  Veer goed door bij de landing. Herhaal dit. 

3. Zoek een losse tak. Houd de tak met beide armen gestrekt, recht boven je hoofd. Zet grote passen vooruit, alsof je over een boomstam heen stapt. Hiermee oefen je de stabiliteit van je romp. 



4. Beklim een steil heuveltje op handen en voeten (liefst op je tenen). Train met deze oefening spierkracht in armen & benen. Geen zin in vieze handen? Trek dan een sprintje berg op.



5. Kom je deze elementen tegen tijdens je beweegrondje? Prima bruikbaar voor een oefening! Steun met je handen op een bankje, tafel of boomstam. Ga op je tenen staan en houd je lichaam in de plankhouding. Buig nu door je armen tot je bijna met je gezicht het obstakel raakt.Probeer je ellebogen zo dicht mogelijk langs je lichaam te houden. Kom vervolgens terug naar de beginhouding.Houd je romp tijdens de oefening stabiel. Hoe hoger het obstakel, hoe eenvoudiger de oefening. 

6. Zet een pas naar voren. Houd beide voeten op de grond. Zet je handen in je zij. Breng je achterste knie naar de grond en veer weer omhoog. Zorg ervoor dat beide knieën en  voeten naar voren wijzen. Zet na vijf keer je andere been voor.

En deze boom kan ik niet voorbij lopen. Dit is mijn, en ik denk van vele anderen, favoriete klimboom in de Staatsbossen van Sint Anthonis. 





donderdag 11 april 2019

Buurtsportcoach als katalysator voor beweegvriendelijke buurten, de kick off

Ik hoor het mijn zoontje nog zeggen op het strand van Normandië “Mama hij hoort mij niet”. Hij bouwde zandkastelen samen met een frans jongetje. Ik legde vervolgens aan hem uit dat het jongetje hem prima hoorde, maar hem niet kon verstaan omdat hij een andere taal, Frans, sprak.
Dit is exemplarisch voor wat je hoort en ziet gebeuren in bijeenkomsten waar professionals vanuit verschillende sectoren elkaar ontmoeten. We horen elkaar wel, maar of wel elkaar daadwerkelijk verstaan is een tweede. Het is onze eigen verantwoordelijkheid om dat te checken, maar wat mij betreft, ook onze eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat we elkaars taal leren. Van ons Nederlanders wordt altijd gezegd dat we onze talen spreken, laten we dat ook binnen onze landsgrenzen eens proberen.
Vrijdag 29 maart trapten we af in ons RAAK onderzoeksproject De Buurtsportcoach als katalysator voor beweegvriendelijke buurten. Een tweejarig onderzoeksproject, medegefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Als Fontys Sporthogeschool werken we hierin samen met enthousiaste partners uit diverse sectoren, met verschillende achtergronden, zowel vanuit onderzoek als vanuit de praktijk. De Buurtsportcoach, een functie die Sportkundigen die we opleiden, in onder andere Eindhoven en Groningen, kunnen vervullen na hun studie staat hierin centraal. Hoe kan hij of zij beter toegerust worden om als schakel tussen beleidsmakers en inwoners, in samenwerking met andere professionals, beweegvriendelijke buurten te faciliteren dan wel te realiseren en optimaliseren is de vraag die in ons onderzoek centraal staat. We hopen met de online leeromgeving die we willen opleveren de buurtsportcoaches hierin te ondersteunen.
Een belangrijk onderdeel is het samenwerken met andere professionals. Iets wat wij als projectgroep eveneens doen. Tijdens de kick off van ons onderzoeksproject hebben we uitgebreid aandacht besteed aan het kennismaken met elkaar en elkaars werkgebieden. En dat is nodig, want onze werkgebieden zijn enorm divers. Denk aan onderzoek en onderwijs rondom sport en bewegen,  bewonersparticipatie, gebouwde omgeving, openbare ruimte en ontwerp, vastgoed en healthy cities. Maar juist ook werkgeverschap en ondersteuning van buurtsportcoaches en het opleiden en bijscholen van deze doelgroep, zowel landelijk als regionaal.
Beweegvriendelijke omgeving (BVO) of bewegen in openbare ruimte (BIOR) is het thema waarop we elkaar vinden. Hierin zitten componenten, zowel vanuit de sport en beweegwereld als van de ‘ruimtelijke’ wereld. Neem de afkorting BVO. Vanuit sport denken we gauw aan een Betaald Voetbal Organisatie, terwijl de vastgoed specialist of stedenbouwkundige aan Bruto Vloeroppervlak denkt. In dit project bedoelen we de Beweegvriendelijke Omgeving. De studenten van onze verschillende instituten zullen elkaar ook vinden op deze afkorting met Bier voor Onderweg. Of zullen we het houden bij een BVO Koffie?
Hoe een enkele afkorting al voor verwarring kan zorgen! Uitgebreid de tijd nemen om elkaar en elkaars wereld te leren kennen helpt om elkaar beter te verstaan. Want ook wij hebben een taalbarrière te overwinnen. Termen als daily urban systems, placemaking, governance, combinatiefunctionaris en buurtsportcoach, lokaal sportakkoord, klimaat adaptief, omgevingswet vliegen ons om de oren. Weten we allemaal wat we hiermee bedoelen?
De Buurtsportcoach zal ook met dit soort taalbarrières te maken krijgen wanneer hij of zij aan de slag wil met het faciliteren of realiseren van een beweegvriendelijke buurt. In 2013 schreef ik met collega’s van het Kenniscentrum Sport de Reisgids Beweegvriendelijke Omgeving met daarin een taalgids. En die is nog steeds bruikbaar.
Wil je meer weten over ons onderzoek Buurtsportcoach als katalysator voor beweegvriendelijke buurten? Ga naar de Onderzoekspagina van het Lectoraat Move to Be
Hanzehogeschool Groningen; lectoraat praktijkgerichte sportwetenschap, Fontys Hogeschool Sociale studies; lectoraat beroepsinnovatie social work, Fontys Hogeschool Management Economie & Recht; lectoraat de ondernemende regio, Sportservice Noord Brabant, Kennislab BIOR Noord, Kenniscentrum Sport, Vereniging Sport & Gemeenten, TU/E Faculteit bouwkunde en Fontys Sporthogeschool; lectoraat Move to Be, zijn partners in dit onderzoek.

donderdag 9 november 2017

Wie wacht op wie?

Wacht niet langer met sport & bewegen in de omgevingsvisie verankeren!
Op 15 november, twee jaar geleden schreef ik een blog met als titel Verbind gezondheid met ruimtelijk beleid in de lokale omgevingsvisie. Vandaag (8 november 2017) ben ik in de Maaspoort in Den Bosch bij de regiobijeenkomst Omgevingswet en sport & Bewegen, georganiseerd door de Vereniging Sport en Gemeenten(VSG) in samenwerking met de VNG en regionale GGD, waar enkele deelnemers zich afvragen of ze het nog gaan meemaken dat de Omgevingswet wordt ingevoerd…

In de deze week gepubliceerde factsheet ‘Sportontwikkeling naar sporttak’ van het Mulier Instituut zag ik gisteren dat de individualisering van de sportdeelname sterk doorzet en dat het sportief gebruik van de openbare ruimte toeneemt. In de eerder gepubliceerde monitor sport- en beweegbeleid, eveneens van het Mulier Instituut, lees ik dat in gemeentelijke sportbeleidsplannen de aandacht voor sport en bewegen in de openbare ruimte toeneemt. Ook zie ik in deze monitor dat 90% van de beleidsmedewerkers sport “dat mensen meer gaan bewegen (spelen, wandelen en fietsen in de openbare ruimte)” noemt als iets wat men wil bereiken met het sportbeleid. Goede openbare voorzieningen voor sportieve recreatie, dat is waar het voor de meeste gemeenten (46%) om draait. En wat dacht je van het bij gebiedsontwikkeling meer aan de voorkant meenemen van sport- en speelmogelijkheden, wat 39% van de gemeenten benoemd als doelstelling ten aanzien van sport en openbare ruimte. Daarnaast geeft nog eens een kwart van de gemeenten aan sport en sportieve recreatie bij het maken van bestemmingsplannen te willen betrekken (Hoekman en van der Maat, 2017, p.35-36 ).

Verschillende ontwikkelingen komen hier mooi samen en kunnen elkaar versterken. We wisten al dat 41 procent van de Nederlanders de openbare ruimte wel eens gebruikt om te sporten en bewegen (Hoekman, Wezenberg-Hoenderkamp & van den Dool, 2015). Combineer dat met de verdergaande individualisering van sportdeelname en meer en meer aandacht in lokaal beleid voor sport en bewegen in de openbare ruimte en je hebt voldoende motieven als lokale sport- beweeg- en gezondheidsprofessional om je eens te gaan bemoeien met die nieuwe gemeentelijke omgevingsvisie.

Anderzijds zorgt de komst van de Omgevingswet, vermoedelijk zal deze worden ingevoerd in 2021, aan de zijde van de ruimtelijk professionals dat de deur op een kier staat. Maarten Hoorn, projectleider bij Platform 31, onderschrijft dat. Hij moedigt de zaal, die voor 85% uit sport- beweegprofessionals bestaat, aan om het momentum te pakken. “De Omgevingswet staat in de picture. Gemeenten zijn nu omgevingsvisies aan het opstellen of plannen daarvoor aan het maken. De omgevingsvisie is voor gemeenten HET instrument om aan te geven wat je als gemeente belangrijk vindt” aldus Hoorn.

Maar waar gaan we aanhaken en bij wie? En wanneer? En wat nemen we dan mee? Om te beginnen artikel 1.3 van de Omgevingswet waar het gaat over de maatschappelijke doelen, onder andere het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. In de Memorie van toelichting wordt “de deur open gezet om naar andere aspecten te kijken, zoals de niet genormeerde gezondheidsaspecten waarvan we veronderstellen dat ze op een positieve manier bijdragen aan de gezondheid. En gemeenten kunnen de GGD een adviserende rol toebedelen” vertelt Hoorn ons.

Gezondheidsmakelaar Emy van Maaren-Heijligers, van GGD Brabant Zuid Oost heeft al zo’n adviserende rol.  Met ‘kernwaarden voor een gezonde leefomgeving’ onder haar arm neemt ze ons mee in haar werk waarin ze ziet dat er heel veel partijen zich bezig willen houden met die Omgevingswet en de invoering ervan. Van Maaren verwacht “veel ingewikkelde gesprekken, want normen gaan vervallen. Een afwegingskader wordt daarbij belangrijk net als echt met elkaar in gesprek gaan.” GGD GHOR Nederland heeft het document van normen naar waarden, kernwaarden voor een Gezonde Leefomgeving opgesteld. De kernwaarden zijn zo geformuleerd dat ook wij ze kunnen gebruiken wanneer we op pad gaan om ons te gaan mengen in de processen die lopen of gaan lopen om te komen tot bijvoorbeeld een Omgevingsvisie. Denk aan een gezonde woonomgeving en gezonde gebouwen en het stimuleren van gezonde mobiliteit. Als tip geeft van Maaren ook mee om cijfers rondom bijvoorbeeld beweeggedrag en de mening over de leefomgeving, uit de GGD Monitor te gebruiken bij het maken van een omgevingsvisie.

Dat past volgens mij goed bij de meer gebiedsgerichte aanpak. Voor je een visie maakt, eerst kijken naar wat is de huidige situatie in mijn gemeente en vervolgens ook onderscheid durven maken. Iets wat met een omgevingsvisie en in een omgevingsplan eenvoudiger moet kunnen. Maarten Hoorn benoemd dat in sessies met gemeenten, een kaart met verschillen per wijk in beeld, zorgt voor inzicht.

Ellen de Bonth, expeditieleider bij de gemeente Breda, laat ons een voorbeeld zien van een Breda’s project waarin vanuit een gebiedsgerichte benadering gewerkt wordt. In een van de OMOOC video’s ‘anders werken door de omgevingswet’ is te zien hoe burgers en gemeenten samenwerken aan een gebiedsgericht project. Een mooi voorbeeld met wijze lessen zoals ‘de procedure is vaak de vijand van de creativiteit die bij de medewerkers aanwezig is’ of ‘vanaf het begin samen aan tafel wil niet zeggen dat je het overal over eens bent of wordt’. Mooi ook vond ik de quote ‘leren werken dat het eindpunt niet in zicht is, maar dat je stap voor stap dichterbij komt’. Een van de burger initiatiefnemers zegt ook nog ‘taal is een grote hindernis’. Ellen de Bonth refereert aan deze laatste uitspraak met ‘Sjef is mijn nieuwe beste vriend, we leren heel veel en hij heeft een woordenboek gemaakt!’ Mooi hoe burgers en professionals samen kunnen optrekken in dit traject. De video is zeker de moeite waard om terug te kijken!

Maar ik mis het sport-, beweeg- of gezondheidsaspect, waarvan ik zo gehoopt had een geslaagd voorbeeld te horen vandaag. De Bredase expeditieleider vraagt ons deelnemers wat sport kan betekenen voor de Omgevingswet. Vele van ons draaien de vraag om, wat kan de Omgevingswet betekenen voor sport, bewegen en gezondheid? Hoe je de vraag ook interpreteert, elke aanwezige kan wel iets bedenken.

Dan bekruipt me dat gevoel weer…’Daar hebben we de Omgevingswet toch helemaal niet voor nodig.’ Dennis Ruijgt besluit de ochtend met praktische tips. Net als ik, probeert Dennis sport en ruimte te verbinden. Hij doet dat met zijn eigen bureau ‘Ruimte voor Sport’. VSG heeft Dennis gevraagd, met een aantal partners, een handreiking te ontwikkelen die ruimtelijk professionals helpt om het proces in te duiken van een omgevingsvisie of een omgevingsplan. Ik kijk uit naar de handreiking, hoewel ik denk dat de praktische producten, zoals de Reisgids Beweegvriendelijke Omgeving, waaraan ik heb mogen werken bij het Kenniscentrum Sport een aantal jaren geleden, ook nu weer heel behulpzaam kunnen zijn. De vraag ‘hoe dan?’ is een vraag die ik mijzelf en collega’s destijds voortdurend heb gesteld. Ook in de nieuwe handreiking zal deze HOE vraag centraal staan.

Dennis Ruijgt deelt alvast wat tips met ons. Kijk door de ogen van een kind of oudere en zet als sport- en beweegprofessional een positief kritische bril op om die leefomgeving te bezien. En praat met en in kaarten! Iets wat ik zelf ook altijd probeer en blijf roepen. De beeldtaal spreken we immers allemaal. In de Reisgids Beweegvriendelijke omgeving hebben we zelfs ‘de wereld van beweegvriendelijke omgeving' op kaart laten tekenen door de makers van de Atlas van de Belevingswereld. Oh ja, en een taalgids. Vorige week merkte ik tijdens mijn werk als docent en onderzoeker van Fontys Sporthogeschool, toen ik met een gemeente in gesprek was, weer op dat taal soms voor verwarring kan zorgen. Neem het woord interventie. Een projectleider openbare ruimte heeft een totaal ander beeld bij het woord interventie dan een gezondheids- of sport- en beweeg professional, die het toch al snel over bewezen of effectieve interventies hebben. Terwijl die ruimtelijk professional misschien denkt aan een (kleine) ingreep om iets te verbeteren. Er zijn niet voor niets 25 definities van het woord interventie te vinden. Dat taalgidsje dus. Ook nog steeds nuttig.

Ruijgt wijst ons nog eens op de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. De nieuwe gemeenteraad gaat die omgevingsvisie vaststellen. Elke gemeente wordt immers verplicht om een omgevingsvisie op te stellen, binnen vijf jaar na inwerking treden van de wet. En dan valt voor mij het kwartje. Waarom we die Omgevingswet juist wel nodig hebben om als sport en ruimte dichter bij elkaar te komen. Dit is het moment. De deur staat niet op een kiertje maar de deur staat wagenwijd open. Je als gemeente voorbereiden op de Omgevingswet is een klus die je er niet even bij doet. Het is een transitie vergelijkbaar of misschien nog wel groter dan de laatste decentralisaties in het sociale domein als je het mij vraag. De Omgevingswet staat op de agenda. Je kunt er niet omheen.  

Dus wie wacht nu eigenlijk op wie? Ik roep de sport- en beweegprofessionals op om de deuren van collega’s plat te lopen en heel veel koffie te gaan drinken. Zoek die projectleider omgevingsvisie op. Praat eens met die interim programmamanager die de gemeente aan het voorbereiden is op de Omgevingswet. Of gooi eens een balletje op in je eigen team om met een voorstel te komen in een gebiedsontwikkeling en sport- en bewegen daar een plek in te geven. Zorg dat je bent voorbereid. Neem die cijfers mee van de GGD of je eigen monitor. Zet op kaart wat je weet vanuit sport- en bewegen en wees bereid om te helpen. Ellen de Both vult nog aan met de waardevolle tip om bij te dragen aan het ‘huishoudboekje’ of overdrachtsdocument van het huidig aan het nieuwe college.

Nog even terug naar die open deur. Professionals in de ruimtelijke sector, laat die deur open staan voor alle collega’s. Voor collega’s die je helpen omdat ze de gebieden goed kennen en weten wat er speelt. Collega’s die een groot netwerk hebben in de buurt omdat ze buurtsportcoach zijn, of contact met alle sportverenigingen hebben in de stad. Collega’s die heel goed kunnen organiseren en in de actie stand staan. Het maakt niet uit. Ik besef me als sociaal planoloog als geen ander dat er enorm veel mensen zullen binnenwandelen met allemaal een ander belang. Maar ik hoop van harte dat die Omgevingswet echt de deur open laat staan en zorgt voor die, oh zo waardevolle, integrale aanpak. Zet een streep door die sectoren en zoek het gezamenlijk belang. Een fijne plek om te wonen, werken en recreëren, voor alle inwoners!

Oh ja, mocht je nog argumenten nodig hebben om collega’s te overtuigen van het nut, de noodzaak en de waarden van sport & bewegen? Dan kan het artikel ‘wat is de sociaal economische waarde van sport en bewegen’ van het Kenniscentrum Sport enorm behulpzaam zijn. Want sport en bewegen levert geld op!

Bronnen en online informatie

  
Diverse websites om cijfers EN KAARTEN! op te halen


maandag 4 januari 2016

Goede voornemens faciliteren met een gezonde leefomgeving

NOS op 3 begint het artikel Waarom je goede voornemens niet werken met ‘traditiegetrouw stromen de sportscholen deze maand weer vol, om aan het eind van de maand alweer een stuk leger te zijn’ (NOS op 3, 2015). Uit onderzoek van ING blijkt dat 83% van de Nederlanders hun leven wil beteren met goede voornemens, terwijl afgelopen jaar slechts 17% van de goede voornemens volledig is waargemaakt. Het onderzoek stelt ook dat meer sporten en bewegen het vaakst in een persoonlijke top-3 van goede voornemens wordt genoemd (door bijna een kwart van de respondenten). ‘Het populairste voornemen is afvallen’ (ING, 2015). In metronieuws lees ik ook over populaire goede voornemens zoals afvallen en stoppen met roken. Het is wel duidelijk, goede voornemens gaan vaak over gezondheid.

Gezondheid faciliteren met een gezonde leefomgeving
Gemeenten, jullie kunnen ons Nederlanders helpen om onze goede voornemens waar te maken! Hoe? Door ons te faciliteren met een gezonde leefomgeving en de gezonde keuze, de meest vanzelfsprekende en makkelijkste te maken. Een gezonde leefomgeving is een ‘breed begrip’. Het gaat over schoon en veilig, uitnodigen tot sporten, bewegen, spelen en ontmoeten, stimuleren van wandelen, fietsen en OV gebruik, rekening houden met specifieke doelgroepen (zoals ouderen, mensen met een beperking), voldoende groen natuur en water, aandacht voor klimaatadaptatie, gezonde en duurzame woningen, aantrekkelijke openbare ruimte en een gevarieerd aanbod aan voorzieningen (website RIVM).

Ik focus nu op die aantrekkelijke openbare ruimte die uitnodigt tot sporten, bewegen, spelen, ontmoeten, wandelen en fietsen, met voldoende groen natuur en water en een gevarieerd aanbod aan voorzieningen en/of activiteiten. Daartoe wil ik jullie, gemeenten in Nederland, uitdagen. Met de inrichting van je openbare ruimte, de gezondheid van je burgers beïnvloeden. Het kan!

Gezond ontwerpen
Ontwerp gezond en beweeginclusief. Denk na over hoe je mensen faciliteert om de gezonde keuze te maken. Denk aan op de fiets naar de supermarkt, kinderen lopend naar school brengen, een rondje hardlopen door de buurt of in het park, een moestuin starten op een braakliggend terrein in de straat, spelen op het schoolplein, samen bewegen en ontmoeten in de beweegtuin, voetballen op het veldje in de buurt zonder hondenpoep, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Verplaats je in de buurtbewoner en vraag je af, hoe kan ik als ontwerper of beleidsmaker ervoor zorgen dat hij of zij de gezonde keuze maakt?


Een spreekwoordelijk duwtje in de rug
De gezonde keuze faciliteren kan deels met de fysiek, ruimtelijke inrichting. Maar soms hebben mensen een extra duwtje in de rug nodig. Denk aan een nudge, waarmee je het gewenste gedrag aantrekkelijk maakt, zonder dat mensen het direct ‘door hebben’ of je ze ermee in hun vrijheid beperkt. Het doel van een nudge is om gedrag (bij) te sturen. Denk aan ludieke acties zoals de beroemde ‘pianotrappen’ of een ‘grappige brug’ een ‘dansend verkeerslicht’ of de ‘roze fietsen op een plein’. Of het omleidingsbord wat aangeeft hoeveel extra kcal je verbrandt door een stukje om te fietsen, een schommel in een bushokje, de basketbalprullenbak of voetstappen die je naar de trap leiden in plaats van de lift.

Activiteiten, communicatie, voorlichting, begeleiding en programma’s
En dan hebben we naast de hardware (het fysiek ruimtelijke deel) de software. Voor sommige mensen is de fysiek ruimtelijke inrichting en het duwtje in de rug nog niet voldoende om de gezonde keuze te maken. Daarom is die software ook een onderdeel van een gezonde leefomgeving. Met alleen fysieke maatregelen ben je er niet. Zorg dat in die gezonde leefomgeving ook laagdrempelige activiteiten en programma’s worden georganiseerd waaraan mensen kunnen deelnemen. Communiceer over wat er allemaal te doen is en geef voorlichting en begeleiding. In het kader van de gezonde leefomgeving kun je denken aan beweegactiviteiten voor ouderen in het park samen met bijvoorbeeld de fysiotherapeut of de buurtsportcoach. Samen hardlopen, zoals bijvoorbeeld onlangs het Parklopen in Arnhem is gestart. Of gezamenlijk tuinieren in de buurtmoestuin.

Gezamenlijk optrekken
Wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor de gezonde leefomgeving? Is dat de verantwoordelijkheid van de ambtenaar die zich met gezondheidsbeleid en preventie bezig houd of de ontwerper van de openbare ruimte? Je voelt ‘m vast al aankomen, ik denk dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Echter, ruimte en gezondheid zijn geen vanzelfsprekende combinatie heb ik afgelopen jaren gezien tijdens mijn werk als adviseur beweegruimte bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB, nu Kenniscentrum Sport geheten). Het RIVM deed in 2015 onderzoek naar de relatie tussen ruimtelijke ordening en gezondheid en concludeert dat ‘professionals veel meer van elkaars kennis en kunde profiteren dan ze nu doen, door kennis te bundelen, delen en vertalen naar de praktijk, krijgen de domeinen ruimtelijk ontwerp, milieu en volksgezondheid beter inzicht in elkaars achtergrond, drijfveren en belangen’ (Kruize e.a., 2015).

Gezonde leefomgeving het goede voornemen van elke gemeente
Intersectoraal samenwerken aan een gezonde leefomgeving, dat is de uitdaging voor 2016. Is dat ook jouw goede voornemen? Er zijn vele publicaties en praktische handreikingen die jou kunnen helpen dit voornemen waar te maken. Echter, het is niet eenvoudig om alle partijen bij elkaar te brengen en aan boord te houden en je hebt wat doorzettingsvermogen nodig. Gemeente, GGD, Provincie of Provinciale sportorganisatie wil je aan de slag met een gezonde leefomgeving en kun je daar advies, expertise, verbindings- en organisatiekracht, ervaring en een flinke dosis enthousiasme bij gebruiken? Ik ben je graag van dienst en help je met het realiseren van dit goede voornemen!

NB Vol houden
In dit blog ga ik niet uitgebreid in op waarom het lastig is goede voornemens waar te maken en vol te houden. In het artikel van NOS op 3 van vandaag lees je tips van professor Roos Vonk. Ze zegt ‘hou het niet bij dromen over hoe gezond je gaat leven maar denk concreet over je doel na. Dus niet: ik wil meer sporten. Maar: ik ga elke maandag- en woensdag avond een uur hardlopen, ook als het regent’. In de radio uitzending vanmorgen van Edwin Evers op radio 538 zegt Vonk ‘Je moet gewoon beginnen, het gewoon doen. Dan groeien je overtuigingen mee met je gedrag’. Uit een youtube video van Vonk haal ik vooral dat het ‘wanneer, waar, hoe en met wie’ belangrijke vragen zijn om je goede voornemen te concretiseren.
Meer weten over volhouden, kijk dan eens naar het youtube filmpje, luister het radio fragment terug of bezoek de website www.jebentwatjedoet.nl van professor Roos Vonk.

Bronnen en meer informatie

Contactgegevens Maartje Kunen
maartjekunen@gmail.com  |  0642710365  |  @maartjekunen (twitter)  |  maartjekunen.blogspot.nl

dinsdag 15 december 2015

Verbind gezondheid met ruimtelijk beleid in de lokale omgevingsvisie!

12 november 2015

Steeds meer mensen sporten in de openbare ruimte. Dat schreef minister Edith Schippers van Volksgezond, Welzijn en Sport op 30 oktober 2015 in een brief aan de Tweede Kamer. Om nog meer mensen te laten hardlopen, wandelen en fietsen is het belangrijk om die openbare ruimte gebruiksvriendelijk in te richten. En juist nu liggen er kansen om gezondheid te verbinden met ruimtelijk beleid in een lokale omgevingsvisie. 
41% van de Nederlanders sport in de openbare ruimte!
Naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Sport van een jaar geleden en een initiatief voor het ‘redden’ van de buitensport schreef minister Schippers een brief over het gebruik van de openbare ruimte voor sport. Ze start haar brief met de mededeling dat steeds meer mensen sporten in de openbare ruimte. Dit gegeven uit de rapportage sport 2014 hebben wij als Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) vertaald in deze infographic. 41% van de Nederlanders tussen 6 en 79 jaar maakt wel eens gebruik van de openbare ruimte om te sporten. ‘Het is illustratief’, zegt de minister in haar brief, ‘dat de meest beoefende sporten, hardlopen, fietsen en wandelen, vooral sporten zijn die in de openbare ruimte worden beoefend.’
Sport als middel voor gezonde leefstijl
Verderop geeft de Minister aan dat sport en bewegen, naast dat het recreatief is, ook steeds vaker wordt ingezet als middel om verbetering van leefstijl en gezondheid te bereiken. Ze benoemt een aantal initiatieven waarbij gemeenten en maatschappelijke organisaties jong en oud in beweging krijgen, zoals Actief met de Friesland Zorgverzekeraar, Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) en de inzet van de Buurtsportcoach. Uit de beknopte omschrijving van de voorbeelden in de brief blijkt niet in hoeverre recht wordt gedaan aan de uitspraak die de minister doet dat het belangrijk is de openbare ruimte aantrekkelijk, veilig en beweegvriendelijk in te richten.
Uit ervaring weet ik dat het lastig is om de werelden van professionals die verantwoordelijk zijn voor beleid, ontwerp en beheer van de openbare ruimte en professionals die werken aan gezonde en actieve burgers bij elkaar te brengen. Ik onderschrijf de uitspraak dat het belangrijk is om de openbare ruimte aantrekkelijk, veilig en beweegvriendelijk in te richten. Ik zie het als een randvoorwaarde voor het inzetten van sport als middel voor een gezonde leefstijl. Mensen uitdagen om de fiets te pakken naar het werk of de winkel en hun kinderen te voet naar school te brengen. Dan moet de openbare ruimte daarvoor geschikt zijn en uitdagen. Met name in het dagelijks bewegen is veel gezondheidswinst te halen. Maar ook het eerder genoemde recreatieve hardlopen, fietsen en wandelen. Starten vanuit je huis, wanneer jij daar zin in hebt op je eigen uitgekozen moment. Alleen of met een groepje, in het park, door de wijk, in het bos of tussen de weilanden.
Lokale verantwoordelijkheid
De openbare ruimte beweegvriendelijk inrichten is primair een lokale verantwoordelijkheid aldus de minister. Ze verwijst naar de website van NISB met daarop voorbeelden van een beweegvriendelijke omgeving. Het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte wordt dus gestimuleerd, maar is geen verplichting. Er zijn geen wetten of normen voor de ‘beweegvriendelijkheid’ van de openbare ruimte. En als sociaal planoloog zeg ik, gelukkig maar, juist in een periode waarin we van heel veel wetten voor de leefomgeving naar één omgevingswet gaan! Dit biedt kansen. Kansen om gezondheid te verbinden met ruimtelijk beleid in een lokale omgevingsvisie. 
Gezondheid in de lokale omgevingsvisie
Landelijk wordt er gewerkt aan de Nationale Omgevingsvisie. Het manifest in het jaar van de ruimte biedt onder andere hiervoor input. Twee weken geleden schreef ik een blog over de gezonde leefomgeving in het manifest 2040. Ik blijf aandacht vragen voor Nederland als gezond land, een land waarin ruimtelijke inrichting een wezenlijke bijdrage levert aan het verkleinen van gezondheidsverschillen en het faciliteren van sport, bewegen en ontmoeten, spelen en gezond verplaatsen in de openbare ruimte. Zowel op nationaal als lokaal niveau.
Leefomgeving van invloed op beweeggedrag
We weten dat er een relatie is tussen de inrichting van de leefomgeving en het al dan niet gezond gedrag van de mensen die er wonen. Onlangs las ik op nu.nl dat onderzoekers van het Vu Medisch Centrum, op basis van onderzoek in zestig wijken in vijf Europese landen, concluderen dat de leefomgeving kan voorspellen hoe groot het risico op overgewicht is. Onderzoeker van Lakerveld wordt in het artikel op nu.nl als volgt geciteerd: ‘We weten steeds beter dat de omgeving medebepalend is voor hoe mensen zich gedragen. We kunnen dus niet alleen individuen ‘de schuld’ geven van ongezond gedrag en ongezondheid, want waar je woont speel hier ook een rol in.’ En dan zijn we weer terug bij die lokale overheid en haar rol. Wat kan de lokale overheid doen, om de leefomgeving van mensen zo in te richten dat ze faciliteert en stimuleert tot gezond gedrag? En vooral, hoe dan?
Hoe ga ik als lokale overheid aan de slag met de gezonde leefomgeving?
Die ‘hoe’ vraag stellen wij ons bij NISB geregeld zelf. Maar ook gemeenten kloppen bij ons aan met de vraag, hoe kan ik in mijn gemeente aan de slag met de gezonde leefomgeving of een beweegvriendelijke omgeving, zoals wij dat noemen. In de afgelopen jaren hebben we veel mogen kijken in de keuken van verschillende gemeenten en mogen adviseren. Op basis van literatuuronderzoek en deze praktijkervaring hebben we de reisgids met het stappenplan Beweegvriendelijke omgeving ontwikkeld. ‘Hoe maak ik ruimte voor bewegen?’ is de vraag die hierin centraal staat. Het interactief stappenplan helpt jou en je gemeente op weg in het proces. Wie kan ik betrekken, hoe creëer ik draagvlak, welke instrumenten zijn beschikbaar  en hoe zet ik die in.
Wat is een beweegvriendelijke omgeving?
Het ‘wat’ is altijd afhankelijk van de lokale context en de mogelijkheden in een bepaalde buurt of gemeente. Er zijn geen blauwdrukken voor een beweegvriendelijke omgeving. Dat moeten we niet willen, de wensen en behoeften van mensen in Utrecht Overvecht zijn anders dan die van mensen in een klein dorpje in Brabant. Het ‘wat’ is dus naast context afhankelijk ook sterk afhankelijk van wensen en behoeften. We willen je wel graag inspireren met voorbeelden uit ons land, zodat je ziet wat er allemaal mogelijk is. Bekijk onze inspirerende praktijkvoorbeelden van een beweegvriendelijke omgeving maar eens!
Geen blauwdruk dus, maar we geven je wel graag richtlijnen mee, voor het ontwerp van een beweegvriendelijke omgeving. Geen m2 normen of verplichtingen, maar een handreiking om beweeginclusief te ontwerpen, als je toch aan de slag gaat in een wijk! Met de ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving wil ik je verleiden om over bewegen en gezondheid na te denken in je ruimtelijk ontwerp.
Aan de slag!
Over motieven om een gezonde en beweegvriendelijke leefomgeving te creëren, hoeven we het niet meer te hebben toch? Volgens mij zijn we ons daarvan allemaal bewust. Mocht je daarvoor nog een onderbouwing nodig hebben, dan kun je de argumenten voor een beweegvriendelijke omgeving gebruiken. Ook handig als je de wethouder of je collega van ruimtelijke ordening nog moet overtuigen van het nut en de noodzaak van beweegruimte.
De minister legt de verantwoordelijkheid voor een beweegvriendelijke omgeving primair bij de lokale overheid. Via het NISB ondersteunt ze gemeenten. In deze blog heb ik je op weg geholpen met het waarom, hoe en wat van een beweegvriendelijke omgeving en de kennis en instrumenten die wij als NISB daarvoor hebben ontwikkeld.
Laat je me weten als je hulp nodig hebt? Of met een concrete vraag rondom de beweegvriendelijke omgeving zit? Mail me gerust! Maartje.kunen@nisb.nl
Oh ja, en als jij je praktijkvoorbeeld graag wilt delen om collega’s in andere gemeenten te inspireren, horen we ook heel graag van je!
Bronnen
  • Minister Schippers beschrijft in haar brief ook het belang van de (georganiseerde) buitensport. In deze blog heb ik dat buiten beschouwing gelaten. Hier kun je de brief van minister Schippers over sport en bewegen in de openbare ruimte, aan de tweede kamer lezen.
  • Lees mijn vorige blog ‘Wij maken Nederland Gezond’ over de gezonde leefomgeving in het manifest 2040 van het jaar van de ruimte hier.
  • Het onderzoek van epidemioloog Jeroen Lakerveld van VUmc en het onderzoeksteam van Spotlight lees je hier.  Het artikel over dit onderzoek lees je terug op  nu.nl
  • Alle kennis en informatie over een beweegvriendelijke omgeving vind je opwww.nisb.nl/ruimtevoorbewegen

Wij maken Nederland....gezond!

21 oktober 2015

Onder het motto 'wij maken Nederland' heb ik, Maartje Kunen, gisteren samen met mijn collega Dayenne op de Landmakersdag meegewerkt aan het manifest 2040 in dit jaar (2015) van de ruimte. Een visie op de ruimtelijke ontwikkeling richting 2040 met de belangrijkste opgaven, inrichtingsprincipes, organisatiesprincipes en concrete acties. 

We zijn blij dat het gelukt is om gezondheid als een van die ruimtelijke opgaven te benoemen in dit manifest. Daar waar een eeuw geleden ruimtelijke ontwikkeling en gezondheid nauw met elkaar waren verweven zijn we dat decennia later weer 'kwijt' geraakt. Gelukkig vinden de twee werelden elkaar weer steeds beter en vaker. Bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen houd ik me reeds vier jaar bezig met het verbinden van, de gezondheids en ruimtelijke wereld onder de paraplu van de 'beweegvriendelijke omgeving'. Een leefomgeving die uitdaagt en faciliteert om te sporten, bewegen, ontmoeten, spelen en verplaatsen. En dit principe van de beweegvriendelijke omgeving is terug te vinden in opgave 3 van het manifest.

'Gezondheid is topprioriteit bij wijkontwikkeling! Iedereen moet een gelijke kans hebben om in goede gezondheid oud te worden en ruimtelijke  inrichtingsmaatregelen zijn onmisbaar als je dat voor elkaar wilt krijgen. Het arsenaal van mogelijke verbeteringen is groot, zo stelt het manifest. Denk aan meer groen, schoner water, veilige fiets- en wandelroutes, plekken voor spel en ontmoeting. Alles wat uitnodigt tot meer bewegen en de sociale structuur versterkt, draagt bij. Door de vergrijzing en de tendens dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen krijgt deze opgave extra accent. Een goed toegankelijke inrichting van de leefomgeving helpt kwetsbare mensen om zelfstandig te blijven en volwaardig te participeren, staat te lezen in het manifest. 

Verheugd ben ik, dat een gezonde leefomgeving voor iedereen is opgenomen in het manifest dankzij inzet van het RIVM en het Platform Gezond Ontwerp waar ik met mijn collega Dayenne namens NISB ook deel van uitmaak. Bang ben ik, dat het manifest een papieren boekwerk wordt in plaats van een gedachtengoed van ons, mensen werkzaam in de ruimtelijke ordening, allemaal. Het gesprek over onze ruimtelijke toekomst van Nederland moet doorgaan. We blijven aandacht vragen voor Nederland als Gezond Land. Een land waar ruimtelijke inrichting een wezenlijke bijdrage levert aan het verkleinen van gezondheidsverschillen en het faciliteren van sport, bewegen, ontmoeten, spelen en gezond verplaatsen in de openbare ruimte!

Wil je meer weten over de landmakersdag, bekijk dan dit filmpje, gemaakt door ANP, via deze link:https://www.youtube.com/watch?v=cPUy9I1kk-s
Wil je meer weten over het Jaar van de Ruimte en meer lezen van andere landmakers? Kijk dan eens op de website https://wijmakennederland of http://wiemaaktnederland.nl/
Lees het manifest 2040 via deze link: https://wijmakennederland.nl/pdf/Manifest.pdf?v=2 (opgave 3 gaat over de gezonde leefomgeving)
Wil jij als professional in het 'ruimtelijk' werkveld alvast jouw bijdrage leveren aan die gezonde leefomgeving? Dan kunnen wij je namens NISB op weg helpen met kennis, handige instrumenten en praktijkvoorbeelden. Ken je de ontwerpprincipes van een beweegvriendelijke omgeving al of de toolbox beweegruimte voor ouderen? Bekijk deze en andere informatie opwww.nisb.nl/ruimtevoorbewegen


donderdag 9 juli 2015

Ga toch fietsen!

Geschreven op Netwerk In Beweging: 8 juli 2015
Fietsstimulering is actueel, en terecht! Uit onderzoek van Active cities: design to move, blijkt dat de verhouding investering en opbrengst zeer gunstig is, namelijk 1 staat tot 13!
In Groningen heeft de gemeenteraad besloten om 85 miljoen euro te investeren in fietsplannen voor de stad. Er is zelfs een fietsstrategie opgesteld en Groningen wil weer DE fietsstad worden. Tussen Arnhem en Nijmegen is vorige week het RijnWaalpad geopend. De snelfietsroute moet automobilisten verleiden om vaker de fiets te pakken. In 40 minuten fiets je naar de andere stad. De aanleg kostte 1 miljoen euro per kilometer en de snelfietsroute moet automobilisten verleiden om vaker de fiets ta pakken. Gekoppeld aan de hardware, het fietspad zelf, is ook een speciale app ontwikkeld waarmee je de route en het weer bericht kunt zien, maar ook de kleur van het licht in de tunnel mag bepalen. Hoe vaker je door de tunnel fiets, hoe meer credits je krijgt om lampjes van kleur te veranderen. Mooie software om te stimuleren dat mensen daadwerkelijk gebruik gaan maken van de hardware. ‘In totaal heeft het Rijnwaalpad 17 miljoen euro gekost, maar wanneer je dat vergelijk met de kosten voor de aanleg van een autosnelweg, 40 tot 50 miljoen euro, zijn de kosten beperkt’, zegt projectleider Sjors van Duren in een artikel van Omroep Gelderland.
Wil je meer weten over gezonde mobiliteit en het stimuleren van mensen om te kiezen voor actief transport zoals wandelen/lopen en fietsen? Kijk dan eens in ons themadossier gezonde mobiliteit, te bereiken via de link helemaal onder dit artikel.
Meer lezen over de Groningse fiets strategie? dat kan in dit artikel van Sport & Strategie:
http://www.sportenstrategie.nl/2015/gezondheid/trends-en-ontwikkelingen/miljoen-euro-voor-fietsplannen-stad-groningen/

Amerikaanse studie bewijst economische meerwaarde van beweegvriendelijke omgeving

Geschreven op Netwerk In Beweging: 15 juni 2015


Ook in Nederland zijn meer dan genoeg bewijzen en praktische hulpmiddelen voorhanden!
Het onderzoeksinstituut Active Living Research zocht in haar studie Making the Case for Designing Active Cities (febr. 2015) bewijs voor de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving, of ‘active friendly environment’ zoals dat internationaal wordt genoemd. Voor vijf verschillende settings (parken en paden, ruimtelijke ordening, verkeer, schoolomgeving en werkomgeving) werd gekeken naar de meerwaarde op het vlak van economie, veiligheid, duurzaamheid, leefbaarheid en fysieke en mentale gezondheid. Voor al die terreinen vonden de onderzoekers  bewijs. Het resultaat is prachtig weergegeven in deze infographic.
Onderschrijving bewijs TNO en NISB
Dat een beweegvriendelijke omgeving meer oplevert dan alleen fysieke en mentale gezondheid, daarvan zijn wij bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) al overtuigd. Eind 2013 onderbouwde TNO in opdracht van NISB tien meerwaarden van een beweegvriendelijke omgeving.  De afgelopen weken zijn deze waarden via  Sportexpert onder de aandacht gebracht. Wil je ze nog eens terug lezen? Kijk dan hier onder  ‘Waarom een beweegvriendelijke omgeving?’.
De Amerikaanse studie van Active Living Research onderschrijft onze veronderstelling en eerste aanzet voor ‘bewijs’ dat een beweegvriendelijke omgeving  voor meer dan alleen fysieke en mentale gezondheid van waarde is. Dus, niet alleen een individu profiteert met een betere gezondheid van een beweegvriendelijke omgeving;  ook een projectontwikkelaar, gemeente en woningcorporatie  van bijvoorbeeld een hogere waarde van het vastgoed.
Economische waarde van een beweegvriendelijke omgeving
Het blijft in de praktijk moeilijk om  andere sectoren dan sport, gezondheid en welzijn te overtuigen van de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving. Hierin investeren  vanuit ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, verkeer of openbare ruimte wordt vaak gezien als ‘extraatje’ of sluitpost van een plan, in de veronderstelling dat de opbrengsten niet terugvloeien richting de betreffende sector.
De studie van Active Living Research concludeert dat vele sectoren kunnen profiteren van de opbrengsten van een beweegvriendelijke omgeving, inclusief de overheid die minder kosten voor  infrastructuur maakt, huiseigenaren, projectontwikkelaars, verzekeringsmaatschappijen, werkgevers, winkeliers, commercieel vastgoedeigenaren en belastingbetalers. De Amerikaanse onderzoekers noemen dit een extreem grote coalitie,  waarvan ze verwachten dat niet iedereen zich bewust is van de economische waarde van een beweegvriendelijke omgeving.
Combineren van maatregelen
Er is niet één omgevingsaspect dat het probleem van inactiviteit (niet of te weinig bewegen) oplost. Sommige aspecten zorgen voor actief transport (of gezonde mobiliteit) en andere voor recreatief sporten en/of bewegen. Een beweegvriendelijke stad faciliteert beide. Een combinatie van verschillende maatregelen is belangrijk, zo concluderen de onderzoekers.
Profiteren van een beweegvriendelijke omgeving
De onderzoekers zijn stellig in hun conclusies. Het bewijs uit hun  onderzoek moet de ‘weerstand’ vanuit ruimtelijke ordening, verkeer en openbare ruimte om een beweegvriendelijke omgeving te creëren verminderen. Een beweegvriendelijke omgeving zorgt voor meerwaarden, inclusief economische, waarvan een brede groep stakeholders kan profiteren. Dus, hoe meer we investeren in het activeren van onze inwoners, hoe groter de fysieke, mentale, economische en sociale gezondheid van de stad. Daarnaast, mensen (in Amerika) willen een  beweegvriendelijkere omgeving. Beleidsverandering om dit te realiseren, is daarom populair. Burgemeesters en wethouders kunnen strijden met andere steden wie de best beweegvriendelijke stad heeft.
Meerwaarde voor Nederland
Ik ben zo vrij om deze conclusie te vertalen naar de Nederlandse context. Natuurlijk kun je  het gevonden bewijs niet één op één  voor de Nederlandse situatie en ruimtelijke ordening kopiëren. Echter, de kern van dit onderzoek, de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving op verschillende fronten, is  ook voor ons Nederlanders van groot belang. Er is bewijs, regelmatig ook sterk,   om onze veronderstelling te onderbouwen!
Aan de slag met een beweegvriedelijke omgeving
Dus, wil jij  vanuit ruimtelijke ordening, verkeer, openbare ruimte, leefbaarheid of veiligheid aan de slag met een beweegvriendelijke omgeving? Wapper dan met de waardekaarten voor een beweegvriendelijke omgeving van NISB, het TNO-onderzoek dat deze waarden onderbouwt en dit Amerikaans onderzoek.  Andersom, wil je vanuit sport, gezondheid of welzijn je collega in de ruimtelijke sector overtuigen van de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving, ook voor zijn of haar vakgebied, gebruik dan dezelfde instrumenten en onderzoeken om dit te onderbouwen.
Heb jij geen bewijs meer nodig om aan de slag te gaan met een beweegvriendelijke omgeving, maar wil je weten hoe je dat moet aanpakken? Dan zijn  de Reisgids en  Reiswijzer Beweegvriendelijke Omgeving een goede start. Ze bieden je een stappenplan met inspiratie, instrumenten, praktijkvoorbeelden en concrete handreikingen.

Maartje Kunen
Adviseur Beweegruimte
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
maartje.kunen@nisb.nl